OORZAKEN VAN KANKER Zoals gezegd, kanker is een ziekte die veroorzaakt wordt door een onleefbaar inwendig celmilieu. In de meeste gevallen is dit een probleem dat het hele lichaam betreft. De plaats waar de tumor uiteindelijk ontstaat is vaak gewoon een kwestie van de zwakste schakel, bijvoorbeeld een lichaamsdeel waar te veel gif ligt opgehoopt, de lymfe niet goed meer doorstroomt en de weerstand afneemt. De groeiende bacteriepopulaties daar kunnen het DNA in de cellen er dan uiteindelijk toe aanzetten om het kankerprogramma te starten. Alleen bij psychisch/spirituele oorzaken valt er een duidelijke link te leggen tussen de aard van het conflict en de plek van de tumor, waarbij het chakra-systeem een belangrijke rol speelt. De reguliere geneeskunde ziet kanker echter zo niet. Die gaat grotendeels voorbij aan oorzaken en ziet bijvoorbeeld voedsel, de pH-waarde van ons celvocht of psychosociale problemen überhaupt niet als grote factoren bij het ontstaan van ziektes of de genezing ervan. Daarom worden deze zaken ook nauwelijks besproken tijdens medische opleidingen. Aan voeding, mineralen of vitaminen bijvoorbeeld wordt maar hooguit een paar uurtjes aandacht besteed gedurende de hele studie. In plaats daarvan concentreert de medische wetenschap zich voornamelijk op het mechanisme van het ontstaan van de kankercel zelf. Hierbij zijn allerlei genen, signalen, enzymen, eiwitten en hormonen betrokken. Overigens niet verrassend, want dit zijn de factoren waarmee ons lichaam vrijwel alle lichaamsprocessen aanstuurt. Maar de precieze werking van dit samenspel verschilt per kanker, en verschilt ook nog eens per persoon. Wat bij de ene patiënt zo werkt, werkt bij de andere zo niet en een behandeling die bij de ene tumor aanslaat, haalt bij een andere soms niets uit. Met als gevolg dat de reguliere wetenschap zichzelf verliest in een web van oncogenen, DNA-reparatie-enzymen, signaaltransductiepaden, enz., waaruit geen mens ooit nog wegwijs kan worden. Terwijl de olifant in de kamer, namelijk de OORZAAK, al die tijd bijna volledig uit het oog verloren wordt. Op onze andere pagina's zijn al veel oorzaken van kanker voorbijgekomen, zoals:
Ook hebben we vastgesteld dat genetische oorzaken, waar in het reguliere kankeronderzoek zoveel aandacht naar uitgaat, in werkelijkheid maar een kleine rol spelen bij de vorming van tumoren. Zolang het celmilieu gezond blijft, worden deze genen niet geactiveerd. "Tijdens lezingen vertel ik over de gevaarlijke tijd waarin we leven. Ik ben geen wanhoopsprofeet en wil mensen zeker niet bang maken, maar ze realiseren zich te weinig dat onze vervuilde aardbol hun gezondheid aantast. Onder andere door de vele straling waar we aan worden blootgesteld en ons drinkwater, waar nog altijd medicijnresten in zitten. Mijn archief zit vol wetenschappelijke artikelen hierover, maar die verschijnen nauwelijks in reguliere medische tijdschriften, omdat reguliere artsen het lichaam puur chemisch bekijken en niet vanuit het brede holistische perspectief." - Dr. Hans Moolenburgh, huisarts (1925 - 2018) (ref.) Op deze pagina zullen we een aantal overige oorzaken bespreken die wel relatief vaak voorkomen. Zoals daar zijn:
Te veel vrije radicalen, te weinig antioxidanten Ieder mens produceert voortdurend vrije radicalen in zijn lichaam (ref.). Dat komt omdat ons lichaam een scheikundig feest is waar constant ontelbare stofjes worden ontleed, afgebroken, opgebouwd, in energie omgezet, van elektrische lading veranderd, van elektronen en protonen ontdaan of juist voorzien, enz. Dat wordt de stofwisseling genoemd. Die stofwisseling vindt plaats in de cellen bijvoorbeeld bij de ATP- en eiwitproductie, maar ook op minder voor de hand liggende plaatsen zoals bij de celdeling, het afweersysteem, het ontgiftingssysteem en zelfs de ademhaling (ref.). Het laat zich raden dat er bij al dit biochemische geknutsel regelmatig afval ontstaat. Het meeste afval is onschuldig en wordt gerecycled of afgevoerd, maar er is ook afval dat schadelijk is. In die laatste categorie vallen de radicalen. Radicalen zijn moleculen (of atomen) die een deeltje missen, zoals een neutron, een elektron of een heel atoom. Er bestaan verschillende soorten radicalen, die verschillende deeltjes missen. Ze willen die deeltjes zo snel mogelijk aanvullen, en dat doen ze door ze af te pikken van andere moleculen. Dat heet oxideren, en de last die ze je lichaam daarmee bezorgen wordt oxidatieve stress genoemd. Die bestolen moleculen missen op hun beurt dan weer een deeltje, dat ze vervolgens weer ergens anders zullen proberen te vinden. Zo kan er soms een hele kettingreactie ontstaan van moleculen die elkaars deeltjes stelen. Deze chemische reactie verloopt meestal bliksemsnel; daarom bestaan radicalen vaak maar kort (ref.). Zodra het ontbrekende deeltje aangevuld is, is de radicaal niet reactief meer, en is er dus ook geen sprake meer van een radicaal. Een bekende radicaal is bijvoorbeeld een los zuurstofatoom (O). Zuurstof gaat graag gepaard door het leven (O2), dus dan gaat dat losse atoom proberen om ergens een tweede zuurstofatoom te stelen. Radicalen gedragen zich behoorlijk opportunistisch, eigenlijk pakken ze gewoon wat ze pakken kunnen. Als ze die deeltjes afpakken van schadelijke microben in je lichaam die daardoor het loodje leggen, is dat natuurlijk een goede zaak. Het wordt al een stuk minder leuk als ze die deeltjes wegtrekken uit moleculen in je cellen die ze eigenlijk helemaal niet kunnen missen, waardoor zo'n cel ziek kan worden of sneller veroudert (ref.). Bovendien leidt oxidatieve stress tot ontstekingen, en omgekeerd leiden ontstekingen ook weer tot extra oxidatieve stress. Helemaal onwenselijk wordt het als ze je eigen DNA-moleculen gaan lastigvallen, bijvoorbeeld door er waterstofatomen uit te halen. Of door zich te verbinden aan delen van het DNA, terwijl ze daar helemaal niet thuishoren (ref.). Als dat te vaak gebeurt, kan het differentiatieprogramma van de betreffende cel zo ontregeld raken dat het DNA overgaat op een noodprogramma, oftewel kanker. Dat wil je natuurlijk niet, daarom moet je ervoor zorgen dat je lichaam zo min mogelijk radicalen vormt. En als dat toch gebeurt, dat er dan genoeg stofjes beschikbaar zijn die hen de ontbrekende deeltjes kunnen aanleveren. Zulke stofjes worden antioxidanten genoemd. Het voorkomen van onnodige radicalenvorming doe je vooral door zoveel mogelijk weg te blijven van stress, straling en gif. Met name gif veroorzaakt veel radicalen. Je cellen gebruiken oxidatie namelijk zelf ook als verdedigingsmiddel om gifstoffen mee af te weren. Dat doen ze door een voorraadje waterstofperoxide te bewaren in speciale organellen, peroxisomen genaamd. Die laten deze waterstofperoxide los als er gif of schadelijke bacteriën in de omgeving worden gesignaleerd. De waterstofperoxide (H2O2) valt dan uiteen tot twee OH-radicalen die de bacteriën of bijvoorbeeld zware metalen zo kunnen oxideren dat ze kapot gaan. Hoe meer gif er je lijf binnenkomt, hoe meer radicalen je cellen produceren. Aangezien radicalen zoals gezegd vrijbuiters zijn die ook deeltjes uit je eigen weefsel stelen, is dat geen goede zaak. Ons lichaam produceert zelf verschillende antioxidanten, zoals het co-enzym Q10 en de hormomen dehydroepiandrosteron (DHEA) en melatonine. Vooral die laatste is een eersteklas radicalenvechter. Melatonine ruimt wel vijf keer meer radicalen op dan een fyto-antioxidant als vitamine C. Aangezien ons lichaam alleen melatonine aanmaakt via de pijnappelklier in ons hoofd als het donker om ons heen is, is het belangrijk dat we voldoende slaap krijgen. En dat onze omgeving zoveel mogelijk stralingsvrij is als we slapen, want elektromagnetische straling kan de aanmaak van melatonine verstoren (ref.). Menselijke fotosynthese Onderzoek heeft laten zien dat wanneer we veel chlorofyl (ref.) (het bladgroen aanwezig in alle groene gewassen, met name veel in tarwegras, gerstegras, spinazie en de algen chlorella en spirulina (ref.)) consumeren, ons lichaam dan beter in staat is om energie direct uit zonlicht te halen. Vergelijkbaar met planten, dus. I.t.t. tot normale glucoseverbranding in de mitochondriën van de cel levert deze vorm van energieproductie ons geen radicalen op (ref.). Zonlicht in combinatie met chlorofyl is dus een prima manier om oxidatiestress tegen te gaan. Een andere effectieve manier om radicalenvorming te voorkomen is door de inname van het koolstofmolecuul C60. Dit piepkleine moleculetje is als geen ander in staat om de celstofwisseling zo te stroomlijnen dat de radicalenproductie tot een minimum beperkt blijft. Verder zorgt het hebben van een volle maag voor onnodig veel oxidatieve stress. Het is beter om gedurende de dag wat vaker een beetje te eten (tot maximaal 80% van je maagcapaciteit) dan je bijvoorbeeld tijdens je avondmaaltijd helemaal vol te proppen. In Japan leeft men al eeuwenlang volgens deze regel, vandaar dat Japanners behoren tot de volken die wereldwijd het oudst worden (ref.). Voor de radicalen die toch gevormd worden, moet je zorgen dat er naast je lichaamseigen antioxidanten ook genoeg antioxidanten van buitenaf beschikbaar zijn. Vitaminen en mineralen zijn bijvoorbeeld vaak goede antioxidanten (ref.), dus een gezond dieet is (ook om deze reden) zeer aan te bevelen. Verbinding met de Aarde met je blote huid kan eveneens een wereld van verschil maken. Onze planeet straalt constant negatief geladen elektronen uit die in ons lichaam werken als antioxidanten. Als je de mogelijkheid om jezelf regelmatig te 'aarden' zoals dat heet, bijvoorbeeld door lekker met je blote voeten in de tuin te zitten, een strandwandeling te maken of geaard te slapen, laat die dan vooral niet liggen (ref.). Want dat is precies zoals Moeder Natuur het tegengaan van ziekten bedoeld heeft. En niet zoals de farma het bedoeld heeft, want die focussen zich voornamelijk op behandelingen waar een verdienmodel voor hen in zit. Gezond eten, C60 en aardenergie zijn niet patenteerbaar, vandaar dat je in de door de farma gedomineerde reguliere zorg weinig zult horen over de wisselwerking tussen vrije radicalen en antioxidanten. De schone taak van het 'antioxideren' van je lichaam is dus helemaal aan jezelf :)
De uitwisseling van elektronen in het lichaam is een proces dat constant doorgaat Hormoonverstoorders Hormonen zijn signaalgevers die onmisbaar zijn voor ieder levend organisme, inclusief planten (ref.). Ze zetten cellen en organen ertoe aan om op het juiste moment de juiste actie te ondernemen. Zonder hormonen zouden allerlei lichaamsprocessen ontregeld raken. Helaas bevatten tal van producten, zowel eetbare als niet-eetbare, tegenwoordig hormoonverstorende stoffen. Hierdoor kunnen cellen van slag raken en ertoe overgaan om kankerachtig te worden (ref.). Je vindt hormoonverstoorders zoals ftalaten, parabenen en bisfenol A onder meer in (ref.):
Kort gezegd kun je stellen dat hoe minder natuurlijk je leeft, hoe meer je met hormoonverstoorders in aanraking komt. Je ziet en ruikt hormoonverstoorders meestal niet, dus het aannemen van een meer bewuste en biologische levensstijl is je beste garantie om weg te blijven van deze stoffen.
Abortus Opvallend genoeg kan ook een abortus onder hormoonverstoorders vallen. Het gedrag van een placenta die zich de baarmoederwand nestelt, een eigen aderstelsel aanlegt, voedingsstoffen van de moeder onttrekt en enzymen aanmaakt die het afslijten van de telomeren tegengaan (dat zijn de beschermende uiteinden van chromosomen die normaal gesproken bij elke celdeling korter worden), lijkt in de eerste weken van een zwangerschap veel op dat van een tumor. De placenta maakt ook zogenaamde HCG hormonen aan om het afweersysteem van de moeder, dat geneigd is om die vreemde groeiende celmassa te lijf te gaan, te beteugelen. Ondertussen maakt de moeder veel oestrogeenhormonen aan om de celdelingen in het embryo te bevorderen.
Rond de achtste week begint de alvleesklier van het embryo echter enzymen te produceren die het 'agressieve' gedrag van de placenta stoppen en de hormoonhuishouding van de moeder tot normalere niveaus terugbrengt. Als de jonge vrucht echter vóór dit moment weggehaald wordt, blijft de moeder onnodig lang veel oestrogeen produceren. Er ontstaat direct na de abortus zelfs een boost. Dit hormoon heeft ook een groeibevorderend effect op kankercellen (die ieder mens in zich heeft). Zo kan er een tumor ontstaan, die bovendien meer kans heeft om het afweersysteem te weerstaan door de nog altijd aanwezige HCG hormonen in het lichaam (ref.). Het effect van hormonen op kankergroei wordt in de oncologie ook onderkend, daarom krijgen kankerpatiënten in het ziekenhuis geregeld hormoontherapie voorgeschreven. Het beïnvloeden van de hormoonhuishouding van buitenaf is echter een delicate en zeer persoonlijke kwestie die ook andere hormonale processen in het lichaam kan verstoren. Dit kan allerlei vervelende gevolgen hebben zoals pijn, opvliegendheid en seksuele problemen. Aangezien kankergroei in de eerste plaats een gevolg is van een onleefbaar celmilieu (ref.), vaak in combinatie met een verzwakt afweersysteem, is het beter om daarop te focussen bij de aanpak en voorkoming van kanker.
Mammogrammen Als vrouwen ouder dan 50 zijn of als er borstkanker in de familie voorkomt, krijgen ze het advies om hun borsten regelmatig op kanker te laten screenen. Dat gebeurt in het ziekenhuis door de borsten plat te drukken tussen twee platen en er een röntgenfoto van te maken, ook wel een mammografie of mammogram genoemd. Maar behalve dat dit vaak een behoorlijk pijnlijke procedure is, is röntgenstraling ook gewoon schadelijk (ref.). Het kan schade toebrengen aan je DNA, dat is al heel lang bekend. In het ziekenhuis word je verteld dat de hoeveelheid straling waar de borsten aan blootgesteld worden zo klein is dat het niet gevaarlijk is. Maar dat is onzin, geen enkele arts kan met zekerheid zeggen of het DNA van één of meerdere cellen niet beschadigd raakt door de straling, die dwars door de borst heen gaat. Ook kan hij niet zeggen of die DNA-schade niet tot kanker zal leiden (ref.), zeker als de conditie van die vrouw toch al niet optimaal is. Als ooit een oncoloog of verpleegkundige in het ziekenhuis tegen je zegt dat mammografieën veilig zijn, vraag ze dan of ze dat misschien ook even zwart-op-wit willen zetten met een handtekening eronder. Zodat je eventueel verhaal kunt komen halen als je korte tijd na de foto toch een knobbeltje in je borst mocht ontdekken, ondanks dat de foto liet zien dat je schoon was. Dan zul je zien dat men dan terugkrabbelt. Ze kunnen die garantie immers nooit geven. Het is wat dat betreft ook veelzeggend dat men in het ziekenhuis op de afdeling Radiologie (ook wel de röntgenafdeling genoemd) röntgenstraling gebruikt om mammogrammen en CT-scans mee te maken, terwijl ze op de afdeling Radiotherapie (oftewel de bestralingsafdeling) diezelfde röntgenstraling gebruiken voor de bestraling van tumoren. Ze zeggen bij de Radiotherapie zelf dat die ioniserende straling "de kanker doodt door beschadiging van het DNA in de kankercellen" (ref.). En dan zou het voor mammogrammen geheel ongevaarlijk zijn? Alsof dit nog niet tegenstrijdig genoeg is, beweren diezelfde oncologen bovendien dat kanker een ziekte is die het gevolg is van beschadigd DNA (en niet in de eerste plaats van een giftig celmilieu, zoals wij dat op deze site bespreken). Dus hoe bestraling, mammogrammen en CT-scans dan nuttig kunnen zijn in de strijd tegen kanker en niet in de eerste plaats vooral kankerwekkend zijn, is ons een raadsel. Wat ook vreemd is, is dat bepaalde borstkankerstatistieken omhoog geschoten zijn sinds men in de jaren '70 vrouwen boven de 50 iedere twee jaar begon uit te nodigen voor borstonderzoek in het ziekenhuis, maar dat blijkbaar niemand de link legt met het onderzoek zelf. Zogenaamd ductaal carcinoom in situ bijvoorbeeld, of kortweg DCIS, is een plek in de borst waar kalk samengeklonterd is. Het wordt in het reguliere circuit gezien als een mogelijk voorstadium van borstkanker en wordt vrijwel altijd geopereerd (ref.). Sinds de start van het zogenaamde "Bevolkingsonderzoek borstkanker" is de constatering van DCIS met meer dan 300% toegenomen. Maar blijkbaar zet niemand hier vraagtekens bij, niemand legt een verband tussen de röntgenstraling die steeds opnieuw door de borst heen geschoten wordt en de verstoring van het borstweefsel. Men wijt de toename simpelweg aan "verbeterde mammografietechnieken". Maar zoals eerder gesteld, gaat die vlieger niet op wanneer je het logisch beredeneert. De cijfers spreken trouwens ook tegen dat de screeningstechnieken zoveel verbeterd zijn, want bij ongeveer de helft van alle mammografieën worden er verkeerde conclusies getrokken (ref.). Dit wordt een fout-positieve uitslag genoemd, en dit creëert vaak onnodig veel angst en stress onder de onderzochte vrouwen. Om nog maar te zwijgen over alle onnodige ingrepen die hierdoor plaatsvinden. Het beste is om gewoon af en toe je eigen borsten te controleren op vreemde knobbeltjes of bobbeltjes, en bij twijfel een thermografie (ref.) te laten maken. En je vooral niet teveel met borstkanker bezig te houden in je dagelijks leven, want als je dat doet, trek je de aandoening juist aan. Mocht je toch borstkanker krijgen, dan is het verstandig om niet meteen tot opereren en/of chemo over te gaan, want zelfs in het reguliere circuit geeft men toe dat dit vaak eigenlijk helemaal niet nodig is (ref.). Het beste is dan om niet in paniek te raken en de mogelijke oorzaak van de kanker zoveel mogelijk weg te nemen. De meeste (borst-)tumoren groeien langzaam en verschillen bovendien van persoon tot persoon, dus de beste oplossing is ook voor iedereen anders. Soms is zelfs het in beweging zetten van de lymfe in de borsten, die door het dragen van beha's soms niet genoeg doorloopt waardoor gif- en afvalstoffen zich kunnen ophopen in het celmilieu daar, al voldoende om het kankerprogramma van cellen weer stop te zetten. Je lichaam heeft je die tumor zelf gegeven, dus je lichaam kan hem zelf ook het best opruimen, zoals bekende borstkankeroverleefsters zoals Linda Woudstra, Lorraine Day en Véronique Desaulniers kunnen beamen. Wat voor jou de beste route is, is aan jezelf om te bepalen. "Thermografie kan 5-8 jaar voordat het zichtbaar is op een mammogram, abnormale borstpatronen detecteren. Dat noem ik pas vroege detectie!!" - Dr. Veronique Desaulniers, Amerikaans arts en borstkankeroverleefster
PET-scans en MRI-scans PET-scans zijn ook ongezond, omdat die uitgevoerd worden via het injecteren van radioactieve suikervloeistof. Die suiker wordt als eerste opgeslurpt door kankercellen in het lichaam, waardoor deze helder oplichten tijdens de scan. In het ziekenhuis wordt er gezegd dat de radioactiviteit in het lichaam "vervalt in de tijd" (ref.), maar dat kan soms wel tien jaar duren. En al die tijd heeft de straling dan de leefomgeving van cellen vervuild en dus de kans op kankervorming vergroot. MRI-scans zijn van de verschillende type scans waarschijnlijk de minst kankerverwekkende, maar ook hier bestaan nog de nodige vraagtekens over. In de reguliere zorg en medische opleidingen krijgt het elektromagnetische aspect van het lichaam immers maar weinig aandacht, dus wordt er ook niet veel medisch-wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Op PubMed hebben we geen enkele studie kunnen vinden die de invloed van MRI-scans op bijvoorbeeld de celcommunicatie of de stofwisseling als onderwerp nam. In hoeverre de enorme magnetische kracht en herrie waar het lichaam aan blootgesteld wordt tijdens een MRI-scan verstorend werkt op deze en andere elektromagnetische biomechanismen die belangrijk zijn voor het leefbaar houden van het celmilieu, zoals de ionisatie van calcium, is dan ook nog niet geheel duidelijk. Wel is bekend dat MRI-scans kunnen leiden tot o.a. duizeligheid, evenwichtsstoornissen, nachtmerries, geheugenverlies, concentratieverlies, hypergevoeligheid voor dagelijkse geluiden en tinnitus (oorsuizen). Vaak worden deze klachten na verloop van tijd minder, maar in het geval van tinnitus bijvoorbeeld kunnen ze ook blijvend zijn. Dit kan de kwaliteit van leven uiteraard behoorlijk negatief beïnvloeden (ref.). MRI-scans worden steeds vaker routinematig gegeven in het ziekenhuis "om maar het zekere voor het onzekere te nemen". Het feit dat scanapparatuur een lucratieve business vormt voor de industrie (ref.) kan hier waarschijnlijk niet helemaal los van worden gezien, want dat is helaas wel hoe het westerse medisch systeem werkt. Maar het is dus altijd aan te raden om nog even te informeren bij de arts of zo'n extra scan, die meestal naast andere meetmethoden gegeven wordt, echt wel nodig is. Niemand kan je verplichten om welke medische handeling dan ook te ondergaan. En bij het vermoeden van kanker staat het je, ook nadat je al bij een oncoloog in het ziekenhuis geweest bent, nog helemaal vrij om te kiezen voor een meer natuurlijke route. De deugdelijkheid van beide trajecten zal waarschijnlijk nog wel even onderwerp van maatschappelijke discussie blijven, maar dat natuurlijke therapieën meestal minder bijwerkingen kennen dan reguliere, staat wel vast.
Bij een MRI-scan wordt de patiënt een nauwe tunnel in geleid, waarna er korte radiogolven door het lichaam gezonden worden. Als reactie op deze elektromagnetische straling geeft ons lichaam (dat zelf ook elektromagnetisch werkt) signalen af, die naar een computer gestuurd worden. Dit levert mooie 3D-beelden op, maar soms ook klachten bij de patiënt
GMO's (genetisch gemanipuleerd voedsel) Het genetisch manipuleren van voedsel hoeft op zich niet schadelijk te zijn. Integendeel, het betreft hier een miljardenindustrie die al talloze gewassen en zaden van nuttige genetische eigenschappen voorzien heeft, bijvoorbeeld een betere weerbaarheid tegen schadelijke microben of insecten, een langere houdbaarheid of snellere groei. Er zijn echter ook grote gentechbedrijven zoals Monsanto die hier totaal in doorgeslagen zijn en organismen van de gekste eigenschappen voorzien. Zo laten ze graan haar eigen insecticiden produceren. Dit gemanipuleerde DNA zet echter ook bepaalde bacteriën in ons darmstelsel ertoe aan om hetzelfde te doen, en zo vergiftigen onze darmen zichzelf, met mogelijk darmkanker tot gevolg.
In 2012 publiceerde de Franse wetenschapper Gilles-Éric Séralini een onderzoek waaruit bleek dat ratten die gedurende twee jaar GMO-mais te eten gekregen hadden, tumoren ontwikkelden (ref.). De biotechindustrie reageerde als door een adder gebeten, en schakelde alle gekochte wetenschappers in die ze maar konden vinden om het onderzoek met de grond gelijk te maken (ref.). Later moest men echter toegeven dat het onderzoek wel degelijk aan de wetenschappelijke criteria voldaan had (ref.). Vanaf de kant van de overheden bleef het opvallend stil. Onderzoeksjournalisten toonden aan dat dit niet verrassend was, omdat gentechreuzen zoals Monsanto en Dupont op allerlei manieren op hetzelfde kussen blijken te slapen als de overheden (ref.). Kanker is overigens niet het enige waar GMO-consumenten last van krijgen, zo werd al eerder vastgesteld. Mensen die regelmatig producten eten waaraan bijvoorbeeld veel genetisch gemanipuleerde eiwitten toegevoegd zijn, krijgen vaker last van o.a. allergieën (ref.), darmproblemen, moeheid, concentratieproblemen, hoofdpijn, gewichtstoename, astma, huidproblemen en auto-immuunziekten. Bovendien is uit tests gebleken dat de voedingswaarde van GMO's vaak in geen verhouding staat met wat er in de organische varianten zit. Dat geldt voor zowel dierlijke als plantaardige producten (ref.). Een veelgehoord argument voor dergelijke vergaande genetisch manipulatie van gewassen is dat het "de wereldhonger zou kunnen oplossen". Dit is echter een drogreden, want GMO-technieken bestaan al tientallen jaren en nog nooit heeft een overheid of gentechbedrijf enige moeite gedaan om de honger hiermee te bestrijden. Moeder Natuur moet ook weinig van al dat genetische gesleutel hebben, want keer op keer blijkt dat gewassen die door bedrijven als Monsanto aangepast zijn en zich voortplanten, binnen een paar generaties hun oude, vertrouwde DNA weer terug hebben. Daarom werkt Monsanto ook met (wurg-)contracten die het boeren verplicht om ieder jaar opnieuw hun zaden aan te schaffen. Ze mogen niet de zaden gebruiken die door de gewassen van het voorgaande jaar voortgebracht zijn, omdat die hun oude DNA alweer gedeeltelijk terug hebben. De medewerkers van Monsanto weten vaak zelf ook wel dat hun producten, zoals GMO "golden rice" (gele rijst), mais en soja schadelijk zijn voor mensen. Daarom hangt er in de kantine van Monsanto-vestigingen vaak een bordje dat de producten daar geen GMO's bevatten. Het is op dit gebied vrij lastig om onderscheid te maken tussen producten die wel of niet schadelijk zijn voor ons lichaam. Veel bewerkt voedsel heeft "gemodificeerd" op de verpakking staan (zoals gemodificeerd zetmeel), maar dit wil nog niet zeggen dat het genetisch gemodificeerd is. Het kan, zoals in het geval van zetmeel, ook betekenen dat zetmeel chemisch gemodificeerd is om het beter te laten binden (ref.). Consumenten in Nederland en andere Europese landen zijn door de wet beter beschermd tegen GMO's die vooral op de langere termijn nog nauwelijks op schadelijke effecten getest zijn dan in bijvoorbeeld Amerika. Maar via een omweg kunnen we er wel degelijk mee in aanraking komen. Zo krijgen slachtdieren vaak genetisch gemodificeerde mais of soja te eten, maar dat hoeft niet op de verpakking van het vlees aangegeven te worden. Die GMO-producten krijg je dan echter wel binnen als je dat vlees eet. Ook via zogenaamde "biologische medicijnen" (ook wel biologicals genoemd) en vaccinaties krijgen veel mensen GMO's binnen zonder dat ze er erg in hebben (ref.). Het is beste is dus om maar gewoon zoveel mogelijk weg te blijven van alles wat bewerkt en/of genetisch aangepast is (ref.). Het hoeft niet schadelijk te zijn, maar de GMO's van o.a. Monsanto behoren absoluut tot het afvoerputje van de voedselmarkt.
Dierlijke eiwitten Hoewel de mens zich door de eeuwen heen als een echte omnivoor is gaan gedragen en dit waarschijnlijk ook heeft bijgedragen aan het wereldwijde succes van onze soort, is ons lichaam in principe beter uitgerust voor het verteren van plantaardig voedsel dan voor vlees of vis. De eiwitten die in vlees zitten zijn vaak lastig voor ons om te verteren, vooral als het gebraden of gebakken is. Ons maagzuur is relatief zwak, het maagzuur van carnivoren is soms wel 20 keer sterker dan dat van ons. Hierdoor zijn er meer enzymen in onze darmen nodig voor een goede vertering van vlees dan we eigenlijk kunnen missen. Trypsine is zo'n eiwitafbrekend enzym. Het wordt uitgescheiden door de alvleesklier, ook wel een ferment genoemd. In de dunne darm helpt trypsine om vlees te verteren. Maar eigenlijk heeft het een nog veel nuttiger eigenschap: namelijk de afbraak van kankercellen. Kankercellen beschermen zichzelf vaak met een laagje eiwitten, zodat ze onherkenbaar worden voor ons afweersysteem. Trypsine breekt dit eiwitlaagje af, zodat de cellen ontmaskerd worden. De anti-kankercellen in ons bloed kunnen dan korte metten met ze maken. Als de vertering van vlees bijna alle beschikbare trypsine opeist, blijft er weinig over voor de aanpak van kankercellen. Bij mensen die weinig tot geen vlees eten wordt gemiddeld meer trypsine in het bloed aangetroffen dan bij vleeseters (ref.). Daarom wordt door veel alternatieve behandelaars aangeraden om de vleesconsumptie tot een minimum te beperken. De kankerbevorderende effecten van dierlijke proteïnen worden onderschreven door onafhankelijk onderzoek (ref.). Ook lijkt er veel lichaamsenergie te gaan zitten in de vertering van vlees. Mensen die klachten hebben die op zich niets met de spijsvertering te maken lijken te hebben, zoals epilepsie of gevoeligheid voor straling, melden vaak een verergering van hun klachten zodra ze vlees gegeten hebben. Het is echter niet per definitie zo dat het eten van vlees voor ieder mens slecht is. Ga bij de keuze van je menu dus vooral af op waar je je goed bij voelt, want zoals gezegd, iedereen is anders en het lichaam voelt bij ziekte vaak zelf wel aan wat voor voeding er nodig is. Wie vlees of vis liever niet uit zijn dieet wil schrappen, zou ook eens kunnen denken aan ellaginezuur dat o.a. in frambozen, aardbeien, granaatappels, bramen, veenbessen, walnoten en pecannoten zit. Deze fytochemische stof heeft hetzelfde eiwitafbrekende effect op de beschermlaag van kankercellen als trypsine. Als ons lichaam door bijvoorbeeld stress of een ongezond dieet niet genoeg enzymen kan aanmaken om al het eten goed te verteren, kunnen de onverteerde eiwitten gaan schimmelen in de dikke darm. Schimmels produceren afvalstoffen die schadelijk zijn voor ons lichaam. Daarom komt dikke darmkanker veel meer voor dan dunne darmkanker. Organische groenten en fruit bevatten enzymen die de spijsvertering vergemakkelijken, dus eet die het liefst elke dag. Een groene smoothie maken of juicen zijn ook goed, maar dan loop je wel de goede enzymen mis die de speekselklieren aanmaken als je je voedsel kauwt. Als je groenten en fruit eet zoals de natuur ze aanlevert, hou je meer enzymen over die ook nog voor andere nuttige doeleinden gebruikt kunnen worden. Ook een hoge darmspoeling of (koffie-)klysma op z'n tijd om de dikke darm te reinigen, kan helpen.
Eten uit de magnetron Wie geeft om wat hij (warm) eet, gebruikt geen magnetron. Gezond voedsel bestaat uit o.a. vitaminen, mineralen en antioxidanten. De straling die magnetrons gebruiken om het voedsel op te warmen is schadelijk voor deze stofjes, hebben onafhankelijke studies aangetoond (ref.). De moleculen gaan kapot door deze straling; dat wordt ook wel radiolyse genoemd (ref.)). Hierdoor gaat de structuur van het voedsel verloren en heeft het nauwelijks voedingswaarde meer. De hoogfrequente microgolven binnen een magnetron verhitten het vocht in het eten door de moleculen met meer dan een miljard wisselingen per seconde te laten trillen. Hierdoor ontstaat weliswaar warmte, maar scheuren de moleculen ook uit elkaar en worden er vreemde, nieuwe chemische verbindingen gevormd. Zoals BPA, ftalaten, polyethyleentereftalaat (PET), benzeen, tolueen en xyleen (ref.). Deze stoffen zijn kankerverwekkend en kunnen ook leiden tot o.a. geheugenverlies, verminderde concentratie, emotionele onevenwichtigheid, hartritmestoornissen, hoge bloeddruk, vruchtbaarheidsproblemen, migraine en haaruitval (ref.). Je proeft deze radiolytische samenstellingen niet direct als je je snel opgewarmde hap naar binnen werkt, maar voor je lichaam zijn ze wel giftig. Wanneer voedsel wordt opgewarmd in plastic verpakkingen, kunnen ook de chemicaliën uit het plastic nog in het eten trekken. Hoogfrequente radiogolven waren oorspronkelijk helemaal niet bedoeld om voedsel mee op te warmen. Dat werd toevallig ontdekt tijdens experimenten met radarapparatuur in de Tweede Wereldoorlog waarbij deze korte golven uitgetest werden om ook kleinere objecten zichtbaar te maken op het scherm (ref.). De industrie zag wel wat in dit bijverschijnsel, dus zo kwam de ontwikkeling van de magnetron op gang. Aanvankelijk klonken er hier en daar nog wel wat bezwaren van voedingsdeskundigen. Maar zoals zo vaak gebeurt als er ergens geld te verdienen valt, werden die vakkundig monddood gemaakt door een legertje ingehuurde WC-Eend-wetenschappers die concludeerden dat bestraald voedsel toch echt helemaal gezond en veilig was. Maar dat is het dus niet. Magnetronvoer dient te allen tijde vermeden te worden als je lichaam je lief is. De enige juiste plaats voor een magnetron is deze:
Opgeruimd staat netjes!
Uitdroging Water is essentieel voor een goed functionerend mensenlichaam. Meer dan de helft van je lichaamsgewicht bestaat uit water, je bloed en weefselvocht (oftewel lymfe) bestaan grotendeels uit water en tal van lichaamsprocessen kunnen niet zonder. De binnenkant van je cellen is vochtig, net als het milieu daarbuiten. Je lymfe is licht zoutig en werkt onder meer als geleider voor de elektromagnetische signalen waar cellen constant gebruik van maken bij o.a. de stofwisseling. Veel mensen beseffen het niet, maar ze nemen te weinig water in om hun lichaam optimaal te laten functioneren. Ze staan 's morgens op met een kop koffie en werken daarna ook op hun werk nog heel wat koffie naar binnen, en denken dan dat ze genoeg drinken. Maar dat is niet zo. Koffie mag dan het dorstige gevoel enigszins lessen, maar inwendig wordt die sloot aan koffie heel anders ervaren. Koffie heeft een diuretisch (urineren bevorderend) effect op het lichaam, dus je voert eigenlijk meer vocht af dan nodig is. Bovendien is er vocht nodig om de cafeïne af te voeren. Hierdoor kunnen andere gebieden in het lichaam kampen met een vochttekort, waardoor het celmilieu verslechtert en de kans op kanker groter wordt. Een slecht idee voor je vochthuishouding zijn verder o.a.:
Drink daarom sowieso altijd genoeg water per dag, 2 - 3 liter is voor de meeste mensen prima. Als je veel vocht verliest door bijvoorbeeld zweten tijdens het fitnessen of sporten, moet je natuurlijk meer drinken. Gewoon kraanwater is in Nederland goed genoeg. Het meeste "bronwater" dat je in flessen in de supermarkt kunt kopen, wordt door de fabrikanten stiekem ook gewoon uit de kraan gehaald, dus de kwaliteit hiervan is niet veel beter. Er worden weliswaar soms wat mineralen aan toegevoegd, maar aan de andere kant kunnen er ook schadelijke microplastics uit de plastic fles in zitten, dus al met al schiet je daar weinig mee op. Wat wel een goed idee is, is om de structuur van het water te verbeteren via een vitaliser. Via de wonderlijke eigenschappen van water op het gebied van bewustzijn en communicatie heeft dit ook een gunstige uitwerking op de kwaliteit van je bloed, dus dat komt uiteindelijk heel je lichaam ten goede. Een simpele manier om te kijken of je genoeg gehydrateerd bent, is door naar je ontlasting te kijken. Die hoort zacht te zijn en liefst meerdere malen per dag geproduceerd te worden. Als je slechts één keer per dag een keutel produceert die behoorlijk rimpelig en korrelig is, kun je ervan uitgaan dat je te weinig water drinkt.
Overig Verder zijn o.a. ook
Gezondheid!
Referenties (ref.)
Geholpen met deze informatie? © KankerVerslagen.nl | 12 september 2024 | Contact |